Plaatst u binnenkort een nieuwe meterkast in uw woning? Er zijn in dat geval een aantal factoren om rekening mee te houden. Weet u bijvoorbeeld, dat er een minimum geldt voor de afmeting van de meterkast? Ook wanneer u een bestaande meterkast aanpast, dient u zich aan de meest recente veiligheidseisen en -richtlijnen en afmetingen voor meterkasten te houden. Misschien wat gek, maar dit hoeft niet wanneer u de meterkast niet aanpast. Het kan zodoende voorkomen, dat uw meterkast bij lange na niet voldoet aan de laatste richtlijnen.
Wat is de minimum afmeting voor een nieuwe meterkast?
De eisen en richtlijnen waaraan uw meterkast moet voldoen zijn vastgelegd in de NEN 2768-norm. Ook de minimumafmeting voor een nieuwe meterkast vindt u in deze normen terug. In de afgelopen jaren is de eis voor de afmeting van een meterkast aangepast. De kans is zodoende groot, dat uw meterkast hier niet aan voldoet wanneer u deze de afgelopen jaren niet heeft aangepast. Voordeel van de nieuwe eis: u kunt de meterkast van een extra groep voorzien door de extra ruimte die hierbij ontstaat.
Een nieuwe meterkast moet minimaal 240 centimeter hoog zijn. De minimale breedte voor de meterkast is 77 centimeter en de minimale diepte hiervan is 35 centimeter. Deze richtlijnen gelden zowel voor de laagbouwwoningen, als ook voor hoogbouw tot een maximum van 70 meter. Ook andere mogelijke afwijkingen, zoals het verschil tussen woningen met en zonder gasaansluiting, heeft geen invloed op deze eisen.
Waaruit bestaat een meterkast?
De meterkast is uit verschillende componenten opgebouwd. Het meest opvallende element is de groepenkast. Een groepenkast zorgt voor de verdeling van de binnenkomende stroom naar de diverse ruimtes in huis. Het is gebruikelijk om iedere ruimte een eigen groep te geven. Grootstroomverbruikers, zoals een inductiekookplaat en bijvoorbeeld de wasmachine, hebben normaliter hun eigen groep. Naast de losse groepen in de groepenkast, is deze ook voorzien van een hoofdschakelaar. Hiermee kan de stroom in een keer worden uitgeschakeld. Andere onderdelen zijn de aardlekschakelaar en de din-rail. De aardlekschakelaar voorkomt dat uw woning onder stroom kan komen te staan, wanneer er sprake is van lekstroom.
Naast de installatieautomaten, de diverse groepen, zit ook de hoofdaansluiting voor de waterleidingen in huis in de meterkast. Datzelfde geldt voor de watermeter en aftakkingen van de waterleidingen naar buiten toe. Denk bijvoorbeeld aan de kraan aan de voor- en achterzijde van uw woning.
Aan welke andere normen en eisen moet mijn meterkast voldoen?
Bij het plaatsen van een nieuwe meterkast is het niet alleen belangrijk omrekening te houden met de afmetingen hiervan. Er zijn verschillende andere richtlijnen en eisen opgenomen in de NEN 2768-norm, welke reeds benoemd werd. Wist u bijvoorbeeld dat de meterkast op maximaal drie meter bij de voordeur vandaan mag zitten? Het verplaatsen van de voordeur van uw woning kan zodoende invloed hebben op de locatie van de meterkast in huis.
Ook belangrijk is de ventilatie binnen de meterkast. Deze ruimte moet voldoende geventileerd kunnen worden om te voorkomen dat er zich gas ophoopt. Iets wat grote risico’s met zich mee kan brengen. De ventilatie is minder belangrijk in de meterkast van een woning zonder gasaansluiting. Nieuwbouwwoningen worden tegenwoordig standaard niet meer op het gas aangesloten. Dergelijke eisen vindt u niet alleen terug in de NEN 2768-norm, maar ook in het Bouwbesluit. Neem dit document eens door, voordat u aan de slag gaat met aanpassingen aan de meterkast.
Hoe stel ik de juiste meterkast samen?
Nu u een beter beeld heeft van hetgeen waaraan uw meterkast moet voldoen, is het tijd om aan de slag te gaan. Voordat u de meterkast daadwerkelijk opbouwt, zijn er een aantal keuzes die gemaakt moeten worden. Denk bijvoorbeeld aan het aantal groepen, of installatieautomaten, wat u in de meterkast wilt (laten) plaatsen. Onderstaande keuzehulp helpt u over dergelijke aspecten na te denken. Het voorkomt dat u zaken vergeet!
#1: benodigd vermogen in de meterkast
Een eerste vraag die u zichzelf kunt stellen: hoeveel vermogen heb ik nodig in de verschillende ruimtes van mijn woning? Het benodigde vermogen berekent u door het gevraagde vermogen van de diverse aangesloten apparaten in huis bij elkaar op te tellen. Het maximale vermogen zal vaker niet, dan wel behaald worden. U heeft de apparaten immers vrijwel nooit op hetzelfde moment aan staan.
De keuken is een ruimte waar het vermogen relatief hoog zal zijn, in vergelijking met bijvoorbeeld een slaapkamer of bijvoorbeeld gang. Het maakt dat u voor de keuken mogelijk meer installatieautomaten nodig heeft, dan voor de hal. U kunt de hal combineren met het toilet of de slaapkamers. Dit kan alleen, wanneer het gevraagde vermogen onder de 3.6 kWh blijft. Deze 3.6 kWh is het maximale wat op een groep in de meterkast mag worden aangesloten.
#2: apparaten op losse groepen aansluiten
Na een eerste inventarisatie van het benodigde vermogen per ruimte in huis, kunt u bepalen welke apparaten een eigen installatieautomaat nodig hebben. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de inductiekookplaat, de wasdroger en de vaatwasser. Ook de oven en wasmachine hebben vaak een eigen groep in de groepenkast.
Heeft u een woning met een warmtepomp? Geef de warmtepomp in dat geval, net als de reeds benoemde apparaten, een eigen installatieautomaat. U wilt voorkomen dat een dergelijk apparaat uitvalt bij een overbelasting van de groep in de groepenkast.
#3: benodigde aantal fasen
Hetgeen samenhangt met de indeling van uw woning en de apparatuur die u hier gebruikt is het aantal fasen wat u nodig heeft. Oudere woningen zijn vaak standaard voorzien van een 1-fase aansluiting. In nieuwere woning gebruikt men geen gas meer. Dit betekent dat er meer energie benodigd is om de woning te kunnen verwarmen en van warm water te kunnen voorzien. In nieuwbouwwoningen wordt om deze reden vaak een 3-fase aansluiting gebruikt. U dient hier vooraf een keuze in te maken, daar dit invloed heeft op de inrichting van de meterkast. Een netbeheerder dient u toestemming te geven voor de aansluiting van krachtstroom in de meterkast.
#4: kies uit een aardlekautomaat en aardlekschakelaar
Een vierde keuze die u dient te maken is die tussen een aardlekautomaat en een aardlekschakelaar. De meest mensen kiezen voor een aardlekautomaat. Voordeel hiervan is het feit, dat slechts de groep waarbinnen zich een kortsluiting bevindt uitgeschakeld wordt. De overige groepen kunt u blijven gebruiken.
Schakel de elektricien in, wanneer u meer informatie wenst over het inrichten van een meterkast. Onze specialisten helpen u bovenstaande keuzes te maken, rekening houdend met de indeling en het verwachte energieverbruik binnen uw woning.