De naam ‘transistor’ is een samenvoeging van ‘transfer resistor’. De letterlijke vertaling hiervan is  ‘overdrachtsweerstand’. Een transistor kan zelf geen stroom of spanning opwekken, maar kan wel gebruikt worden om stroom of spanning te versterken.  Uit de transistor komen drie elektrische aansluiting voort: basis (B), collector (C) en emitter (E). De emitter ontvangt het te versterken signaal en aan de collector wordt het versterkte signaal onttrokken. De basis (B) is voor beide signalen hetzelfde. Soms wordt een tranistor afzonderlijk gebruikt, maar over het algemeen is het een bouwsteen van een geïntegreerde schakeling. Een transistor wordt bijvoorbeeld gezien als een zeer belangrijk onderdeel voor een computer en andere elektronische schakelingen.

Schakel direct een elektricien in.